Je moet het tenslotte maar willen hè. In Duitsland wilde niemand het. Iedereen begon plots naar het plafond te staren toen de post van minister van volksgezondheid moest worden uitgedeeld. In Frankrijk werd de minister van volksgezondheid vervolgd omdat ze te weinig vooruitziend was geweest. In het Verenigd Koninkrijk stapte de minister van volksgezondheid op omdat hij iemand had gekust – tegen de coronaregels in. Zijn ambtsgenoot in Nederland viel uit door oververmoeidheid. Nee, het is geen cadeau in deze tijden, die post van minister van Volksgezondheid.
Behalve in België, zo lijkt het wel.
Misschien omdat je je in België het één en ander kan permitteren. Want ons voordeel is natuurlijk wel dat je de schuld altijd op één van je 8 andere collega-ministers-van-volksgezondheid kan proberen te steken. Het is allemaal toch zou flou en ingewikkeld georganiseerd in dit land, dat de mensen het nog zullen geloven ook. Wie is verantwoordelijk voor wat? Niemand die het weet! In de eerste golf was daar regelmatig letterlijk ruzie over. Enorm veel tijd is ermee verspild. Tijd en de noodzaak om verantwoordelijkheid op te nemen.
Het voordeel is ook dat we in deze crisis toevallig twee ministers van Volksgezondheid hebben gehad die van onvervalst Teflon zijn gemaakt.
Eerst hadden we Maggie De Block, die alle kritiek van zich af liet glijden. Die panikeerde vooral niet. Uit principe wellicht. Zij was huisarts en had al heel wat griepjes de revue zien passeren. Ze kreeg het ook niet benauwd toen bleek dat de voorraad aan beschermingsmaterialen was opgestookt. Ze wees het parlement erop dat wij aan het panikeren waren en verzweeg voor de veiligheid maar dat die stock er niet meer was. Experten, die waren volgens haar ook aan het panikeren. Die ene expert, haha, dat was niet eens een viroloog, dat was een microbioloog! En Marc Van Ranst moest zwijgen. Ze had die zelfs een keer, lang geleden naar huis gebracht. Dan zou je toch zeggen dat dat een band schept he? Hoe durfde hij kritiek te hebben op haar. En we moesten in ons kot blijven als we een snotneus hadden. Ze keek triomfantelijk toen ze die oneliner de wereld in stuurde. Ik vergeet de blik van Steven Van Gucht niet. Die zat ernaast en probeerde ernstig en voornaam mee te knikken.
Blijf in uw kot. Slechtste raad ooit. Net zoals die social distancing. Allez. Je zou van minder in paniek geraken. Dat je wat fysieke afstand van elkaar moet houden, dat lijkt een goed plan. Maar geen sociale contacten meer? En dan die term. Steeds weer dat Engels. Ik wed dat veel zeventigplussers begot niet wisten wat ze nu precies verwacht werden te doen.
Nu, om helemaal eerlijk te zijn. Tijdens de hoorzittingen van de covidcommissie liet De Block zich ontvallen dat ze die voorraad van mondmaskers wellicht had moeten vernieuwen, dat wel. Dat stond waarschijnlijk in haar script. Iets van schuldbekentenis, dat moest ze toch maar even doen om de gemoederen te bedaren. Maar later liet ze optekenen dat we het zo slecht niet hadden gedaan en schreef ze enthousiast mee aan het rapport van de WHO over de lessen die we uit de covidcrisis moesten trekken.
Soms ben ik jaloers op zulke mensen. Niks lijkt hen te deren. Ik kan me bijna niet voorstellen dat dat ook echt zo is. Misschien heeft mevrouw De Block echt wel vele slapeloze nachten gehad, maar dan vraag ik me af waarom ze zich die houding al die tijd aanmat? Waarom niet in eigen boezem kijken? Het is niet onverstandig om je nederig en meelevend op te stellen in een crisis als deze.
Frank Vandenbroucke dan. In veel opzichten het compleet tegenovergestelde van De Block, maar al even onverstoorbaar. Iemand met bijzonder veel kennis van zaken en die boeiende en zinvolle antwoorden geeft op parlementaire vragen, maar onverstoorbaar dus. Ongenaakbaar op eenzame hoogten, overtuigd van zijn eigen gelijk.
Ik zie ze trouwens zo zitten, de federale ministers, als Griekse goden op de berg Olympos. Met één pennentrek kunnen ze besluiten afkondigen en regels uitvaardigen. Besluiten, regels en verboden rollen uit hun goddelijke tekstverwerkers, terwijl de burger beneden wacht welk oordeel er zal worden geveld. Zullen ze de scholen sparen? Moeten ze van thuis uit werken? Mogen ze nog op restaurant? Het is telkens bang afwachten of de goden goed- of slechtgezind zullen zijn. Wat zeggen de voortekenen? Heeft iemand Molenberghs nog gehoord? Wat zeggen de reproductiegetallen? En de positiviteitsratio? Is de helling te steil of niet? Begint het af te buigen? Wat zeggen de theeblaadjes? Wat zegt twitter?
Wie kan in godsnaam de cijfers vinden?
Ik kan geloven dat het went, heersen met een vingerknip.
Alleen wordt al te gemakkelijk vergeten dat het volk wel mee moet. Dat het om mensen gaat, wier bobijn stilaan op geraakt.
In plaats van duidelijke pakketten af te spreken, die gebonden zijn aan bijvoorbeeld een bepaalde hospitalisatiegraad en daar een barometer met kleurcodes voor te voorzien, is het bij elke golf weer wachten op de dag des oordeels.
Ik geloof best dat de federale regering heel erg hoopte dat dat zou werken, die slogan van die ploeg van 11 miljoen. Maar heel erg hopen, dat is niet genoeg. Burgers werden en worden veel te weinig betrokken in deze crisis. Ze worden niet ernstig genomen. Ten bewijze: het gebrek aan inspanningen die worden gedaan om burgers een klare kijk op de zaak te geven. Cijfers, grafieken en tabellen zitten verspreid over tal van websites. Als de cijfers er al zijn. Verslagen van advies- en overlegorganen: jawel, ze bestaan, maar een enkeling weet ze te vinden. Een compleet gebrek aan respect voor de burger en dat is de verantwoordelijkheid van de minister van Volksgezondheid.
Complotten tieren welig en dan is de nuchtere werkelijkheid belangrijk om klaarheid te scheppen.
Het zal inderdaad niet gemakkelijk zijn om minister van Volksgezondheid te zijn en zeker niet dezer dagen. Maar toch dit. Het kan geen kwaad om regelmatig eens af te dalen van de Olympos en te kijken of iedereen nog mee is. Het virus doodmeppen, dat zal helaas niet lukken (het leeft overigens niet eens). Het zal zaak zijn de epidemie, van alfa tot omega, beheersbaar te maken en buiten de lijntjes te denken.
Want we hebben niet alles in de hand, maar wat we in de hand hebben, dat moeten we wel aanpakken.
Er moeten oplossingen komen om zorgverstrekkers zodanig te ontlasten dat zij zich kunnen focussen op hun kerntaken. Het recht op onderwijs moet maximaal worden gevrijwaard. Onze kennis is immers onze meest kostbare grondstof. Onze ondernemers, die onze middelen genereren om overeind te blijven, moeten optimaal worden bijgestaan wanneer ze hun werking moeten heruitvinden.
We hebben kalmte nodig om te aanvaarden wat we niet kunnen veranderen, maar ook moed om te veranderen wat we wel kunnen veranderen en de wijsheid om het verschil ertussen te zien (vrij naar het gebed om kalmte).
Om in de Griekse traditie te blijven: deze pandemie is een goede les in hybris*, maar ook een dringende oproep naar een kerntakendebat. De overheid mag nu al zeker geen middelen meer verspillen.
*hybris = overmoed