Onderweg naar huis hoorden we van een ongeval op de Autoroute Blanche. In de andere rijrichting was er een bus over de vangrails gekanteld. Een bus vol kinderen. Ik had net het stuur overgenomen en kreeg koude rillingen nog voor we de plek passeerden, werd misselijk van het idee hoe zo’n ongeval eruit zou zien. Aan de kinderen hadden we nog niets verteld, zij zaten achter ons rustig naar een film te kijken, koptelefoon op, ze waren van plan de hele Harry Potter serie achter elkaar uit te kijken. Op het moment dat wij de plaats van het ongeval kruisten, waren er nog geen hulpdiensten aanwezig. Ze waren wel onderweg, hoorden we op 107.7 FM. Stoppen konden we niet, het was aan de andere kant van de autostrade gebeurd. We zagen dat er wel andere auto’s gestopt waren. Er stond een groepje jongeren in de berm. Dicht tegen elkaar aan. Ze leken rustig, ik schatte ze een jaar of 14, de leeftijd van onze oudste zoon. De chauffeur zou geklemd zitten. Er waren helikopters onderweg. Later hoorden we dat er drie zwaargewonden waren.
Enkele dagen tevoren was er de aanslag in Nice. De avond zelf had ik daar niets meer van vernomen, het was een bewogen dag geweest, met de begrafenis van een oom, mijn peter. Vrijdagochtend werd ik wakker met het bericht van de aanslag, in het nieuwsoverzicht op mijn telefoon. Een neef van mij was de avond van de aanslag naar Nice gevlogen. Gelukkig was er met hem en zijn familie niets aan de hand, maar hij was wel in shock.
Zaterdagmorgen werd ik wakker met het bericht van de staatsgreep in Turkije. Vrienden zouden die avond naar de kust van Turkije vertrekken. De onrust beperkte zich wellicht tot de grote steden, maar ik deed toch even een berichtje om te checken of ze zouden vertrekken of niet. Want hoe zat het nu met Syrië, met Rusland, de Koerden… Zelfs in België – in Limburg – raakten de Turkse gemoederen oververhit. Ze zouden de afvalligen van Erdogan wel eens een lesje leren. Hier in België. In Limburg. Belgen. Limburgers, wereldburgers.
Dan de schietpartij in München. Net nu mijn dochtertje ervan overtuigd was dat de meeste aanslagen in Frankrijk gebeurden. De aanslag in Parijs had immers veel indruk gemaakt. Een week tevoren waren we nog daar geweest, met de hele familie. Mijn dochter was verkocht aan de lichtstad en ook de zonen vonden het er geweldig. Mijn man is voor zijn job minstens een keer per maand in Parijs. Parijs was dus geen vreemde stad, was eigenlijk vlak bij de deur.
De aanslag in Brussel vond mijn dochter ook wel eng, maar we hadden haar verzekerd dat zoiets wel heel uitzonderlijk was, en daar had ze zich mee verzoend. Wij woonden in een veilig land.
Maar in Duitsland gebeurden nu ook akelige dingen. En vanmorgen kreeg ik de vraag: “Mama, waar ligt Beieren?”. Ik vreesde er al voor, zag haar aandachtig naar het nieuws luisteren toen ze hoorde dat er opnieuw een aanslag was gepleegd.
Ik vraag me af of we dit ooit normaal gaan vinden. Moeten we hiermee leren leven? Ergens zou je willen dat zo’n busongeval zo ongeveer het ergste is wat je kan overkomen. De chauffeur in slaap gevallen, onoplettend geweest, met dramatische gevolgen en niet te minimaliseren.
Maar hoe leg je uit dat dergelijke aanslagen gepleegd worden door jonge mensen, vaak niet zo heel veel ouder dan haar broers? Dat deze jonge mensen zo veel mogelijk slachtoffers proberen te maken. Omdat ze waanbeelden hebben. Omdat ze zich niet goed in hun vel voelen. Omdat ze nooit goede voorbeelden hebben gehad. Omdat ze boos zijn. Boos op mensen die anders denken dan zij. Omdat ze zich minderwaardig voelen. Omdat ze zien dat er in andere delen van de wereld op een andere manier geleefd wordt. En omdat zij dat ook wel zouden willen. Of net niet. Omdat ze vinden dat dat niet mag. Dat we het eigenlijk ook niet weten en dat het niet uit te leggen valt.
Als ik mijn kinderen dan bezig zie op het internet, dan slaat de schrik mij soms om het hart. Ik vraag me soms af of we geen monster gecreëerd hebben. We hebben onze wereld zodanig klein gemaakt dat een vliegticket goedkoper is geworden dan een autoreis. Dat garnalen die in de Noordzee worden gevangen naar Marokko worden getransporteerd en daar worden gepeld alvorens ze in onze supermarkten worden verkocht. Omdat dat goedkoper is. Dat je real-time kan communiceren met om het even wie over de hele wereld. Dat mensen met misdadige en onbegrijpelijke ideologieën elkaar vinden en inspireren. Door het feit dat er internetcommunities bestaan waarin een bepaald gedachtegoed wordt gecultiveerd, worden gevaarlijke ideeën wellicht sneller als vrij rationeel beschouwd en kunnen bepaalde extreme filosofieën normaal gaan lijken. Jongeren, die nog volop zoekend zijn en weinig kritisch, komen zonder problemen in contact met dergelijke communities, en zien wellicht al snel een manier om een bepaalde status te verwerven. Een status die misschien niet aanvaard wordt door hun omgeving, maar die wel wordt gepredikt door hun idolen en die de weg, de waarheid en het leven belooft. Dat ouders daar niets van snappen, lijkt niets nieuws. Ze snappen toch ook niets van de muziek waar pubers naar luisteren? Daar komt nog eens bij dat de sociale controle veel kleiner is geworden in een grootstedelijke context, waar we op een anonieme manier naast elkaar leven. Maar ook gezinnen, families vallen uit elkaar, sportclub en jeugdvereniging lijken niet voor iedereen weggelegd. We weten niet meer waar onze buren mee bezig zijn.
Natuurlijk biedt de technologische vooruitgang ook voordelen die we niet meer willen missen. En uiteraard willen we de klok niet zomaar terugdraaien. Want was het vroeger zoveel beter? Mijn grootmoeder had twee wereldoorlogen meegemaakt, er waren wonden geslagen die nooit zouden helen. Wat we nu meemaken is ook een vorm van oorlogsvoering, maar dan een zonder officiële oorlogsverklaring. We weten niet precies wie onze vijand is. Bovendien kan iedereen redelijk makkelijk aan een wapen geraken in onze vrije maatschappij, waar privacy hoog in het vaandel wordt gedragen.
Hoe langer hoe meer geraak ik ervan overtuigd dat een hecht sociaal weefsel noodzakelijk is om elkaar echt te kennen, maar ook om elkaar te beschermen.
Misschien was het nog niet zo’n slecht idee om – zoals onze grootouders – ’s avonds op de stoep te gaan zitten en te “ichteren”. Zodat we weer mee zijn met het reilen en zeilen van de buurt en de laatste roddels. Van de andere kant zie ik wel dat jongvolwassenen zelf ook op zoek zijn naar dat sociale weefsel en dat ze meer geloven in het verwerven van kennis en sociale contacten dan van materieel bezit. Want dat is dan weer wel een troef van internet, dat er door de snelle en vlotte contacten met elkaar een deeleconomie kan ontstaan. Het is niet meer nodig om zelf een auto te bezitten om een auto te kunnen gebruiken. Er zijn buurtinitiatieven om te investeren in – pakweg – hernieuwbare energie. Maar er zijn ook weer breicafés, naaicafés, repaircafés, hele hippe zelfs, als een soort tegenbeweging van de consumptiemaatschappij, een verlangen naar de essentie en “offline” gesprekken.
Ondertussen zijn de zonen Pokemons aan het jagen. Het goede nieuws is dat ze hiervoor afspreken met de jongens van de buurt. Kunnen ze ondertussen nog een beetje ichteren.
Klare taal…
Technologische vooruitgang, communicatiemiddelen, verbeterd comfort e.a zijn te danken aan de voortdurende inspanningen van mensen…gelukkig! Omgaan met dit alles is een kwestie van voldoende middelen maar vooral van méér dan voldoende verstand. Irrationeel blindelings vertrouwen op de techniek van vervoermiddelen jaagt ons over de wegen ten koste van zovele slachtoffers. En dat noemen wij een ‘aanvaardbaar’ risico of collateral damage. D.w.z we halen de schouders op na de eerste rillingen, want het leven, je weet wel…
Erger is de vervlakking en het afbotten van onze geest, het denken, het redeneren…Alles is o.k. want iedereen heeft het recht op zijn eigen mening. Uiteraard. Maar…wij onderschrijven daarmee ook dat we alle culturen en religies aanvaarden. Ook die regelrecht tegen onze leefwijze én democratische beginselen ingaan. . Breeddenkendheid, weet je wel. Wir schaffen das! Dat foute signaal wekt heel verkeerde verwachtingen bij hen die gevlucht zijn, bij wereldverbeteraars en godbetert bij echte of quasi religieuze fanatiekelingen. Met alle gevolgen vandien, van aanslagen tot het ontstaan van figuren als Trump en sultaneske dictators. Vooral de Vlaming heeft nog altijd last van eeuwen overheersingspijn en wil ongelooflijk graag als wereldburger gezien worden. Desnoods verloochent hij wat graag zijn mening, zijn opvoeding enz. Zo maakt hij, net zoals onze buren, de weg vrij voor een mentale teloorgang.
Mogen onze kinderen de kans krijgen om te beseffen én te ervaren dat kleur, afkomst en religie geen problemen hoeven te zijn om elkaar te respecteren en daarbij hun eigenheid mogen bewaren en uiten.