Wan Toe Frie

persoonlijke blog van Frieda Gijbels

Naar aanleiding van dit artikel (zeker eerst even klikken op de link), sloeg mijn fantasie op hol.  Het kan toch niet waar zijn dat er wildcamera’s worden gebruikt om misdaad te bestrijden? Er moet dus een andere reden zijn:

Zoals elke tweede donderdag van de maand, zat hij tot ’s avonds laat op zijn bureau met zijn medewerker, en zijn aantekenboekje. De medewerker was weer op pad gegaan om alles op te halen en burgemeester B hoefde dan alleen maar te turven. Hij had er een speciaal systeem voor ontwikkeld. Hij had kolommen voorzien in zijn aantekenboekje, en boven elke kolom stond de naam van de specifieke species. Nu ze ongeveer een jaar verder waren, wisten ze wel welke soorten ze konden verwachten, en er stond dan ook al een heel aantal kolommen op het blad, netjes op alfabetische volgorde: buizerd, das, egel, everzwijn, hond, kat, muis, rat, ree, uil, vos. Nu, dat die “kat” en “hond” geen wildsoorten waren, dat wist hij wel. Maar het was wel zo handig om ze toch op te tekenen. Moest er dan iemand in de buurt zijn hond of zijn kat kwijt zijn: de kans was groot dat burgemeester B hem had gespot. En dat kon dan toch weer tellen, als dienstbetoon.

Niemand wist dat hij die geheugenkaartjes zelf allemaal uitlas, behalve zijn trouwe medewerker. Hij stuurde hem elke maand op pad om de wildcamera’s op te halen, hij haalde de kaartjes eruit en bekeek dan wat er was gefilmd. Hij moest soms een hele nacht opblijven om alle kaartjes te kunnen bekijken. In zijn groene gemeente was het ’s nachts nog relatief rustig en stil, en hij had dan ook al heel wat wild kunnen spotten. Ondertussen was hij zo getraind, dat hij maar een schim van een dier nodig had, een silhouet, om te weten met welk dier hij te maken had. Als hij alle geheugenkaartjes bekeken had en van elke soort het gepaste aantal had geturfd in zijn notitieboekje, dan verhuisden de camera’s weer van plaats. 31 mogelijke locaties waren er goedgekeurd in de gemeenteraad. Zogezegd om een oogje in het zeil te houden voor sluikstorters, dieven, vandalen. Maar dat was natuurlijk niet de werkelijke reden. Hahaha, dat ze daarin waren getrapt! Wie gebruikt er nu wildcamera’s om misdaad te bestrijden!

Burgemeester B was een echte natuurmens. In hart en in nieren. Overdag was hij de burgemeester van de mensen, ’s nachts klopte zijn hart voor het wild in zijn gemeente. Het allerliefst zou hij heelder dagen ronddolen in de bossen, met zijn houthakkershoedje (compleet mét pluim), zijn donkergroene ribfluwelen broek en zijn lange laarzen. Het stond hem, dat moest zijn vrouw ook toegeven. Maar dat moest voorlopig nog even wachten. De mensen zouden raar opkijken en het niet begrijpen.
De laatste tijd was hij zenuwachtiger dan anders. Hij kon nauwelijks wachten tot het weer de tweede donderdag van de maand was. Want hij had stiekem nog een kolommetje toegevoegd. Hij had het zijn medewerker nog niet verteld – je mocht het lot tenslotte niet tarten. En niet dat hij de kans groot achtte, maar je wist het maar nooit. Het kwam ook nog eens goed uit dat de naam van de species die hij hoopte te spotten, met een “W” begon. Dat kolommetje kon er dus gewoon aan de rechterkant nog bij. Ach, als die Wolf toch eens zijn gemeente wilde bezoeken! Hij zou er gegarandeerd de krant mee halen. En hij zou die burgemeester L, die zijn gemeente zo graag wou overnemen, eindelijk eens de loef kunnen afsteken. Want L, die had geen wildcamera’s. En ook al moest die wolf, komende van Bocholt, eerst doorheen de gemeente van burgemeester L, hij zou pas in zijn eigen gemeente worden opgemerkt. Hij had al uitgebreid informatie opgezocht in de bibliotheek (na het sluitingsuur uiteraard), zodat hij zich vooral niet zou vergissen als de eerste de beste Mechelse herder voor het oog van de camera zou verschijnen.
Hij stak het laatste geheugenkaartje in zijn computer. De kans werd klein dat hij vanavond nog een wolf zou spotten. Een das, dat wel, toch ook eerder uitzonderlijk. Een reetje, een vos. Een auto die stopte. Ach kijk, ja, die kende hij wel, een brave burger. Maar wat deed die nu? Zette hij nu zijn vuilniszakken zomaar in de berm? Maar enfin! Wat nu gedaan? Hij kon hem toch moeilijk in zijn notitieboekje gaan turven, want in welke categorie moest hij dan?
Gelukkig was zijn medewerker net koffie gaan halen en had hij eerder al eens gezien hoe dat moest, zo een geheugenkaartje wissen. Hij zou wel zeggen dat hij proactief was geweest en zijn medewerker werk uit handen had willen nemen.
De volgende keer zou hij toch instructies geven om de camera niet meer op de weg te richten, maar op de bossen en de velden. Minder kans dat er mensen in beeld liepen, dan, en meer kans om de Wolf te zien.
Het beeld van die brave burger die zijn afval dumpte bleef wel op zijn netvlies gebrand. Gelukkig was hij de enige die het wist. Zo waren er overigens vele dingen, waarvan niemand iets wist, behalve hij. Het was dan ook ondertussen zijn lijfspreuk geworden: “wat niet weet, niet deert”.

Een gedachte over “De burgemeester en de Wolf

  1. Daniël Van Uytven schreef:

    Misschien kunnen wildcrossers en zandontginners in waardevol archeologisch-, natuur- en natuurverbindingsgebied met deze wildcamera’s ook gespot worden !

Plaats een reactie