Exact twee jaar geleden werd ik verkozen en even later belandde ik in het groene pluche van de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Misschien wel dankzij u (als u Limburger bent, want anders moet u mij dat niet proberen wijsmaken).
Als de paarsgroene regering elkaar niet te veel in de haren vliegt, dan liggen er in principe nog drie jaar in het verschiet. En als de tijd aan dit tempo blijft verdergaan, dan gaat het voorbij zijn voor ik er erg in heb.
Maar wat is het een eer om volksvertegenwoordiger te mogen zijn.
Wat de werking van het parlement betreft, begint het zowat in de verte te dagen. Ik mag dus zeker niet zeggen dat ik alle knepen onder de knie heb. Maar een dag niet geleerd is een dag niet geleefd, dat maakt het net boeiend.
Het is me dan ook het wereldje wel. Het gebouw alleen al. Eigenlijk is het best intimiderend om daar rond te dwalen tussen meer dan levensgrote beelden en schilderijen van eerste ministers en kamervoorzitters. De hele geschiedenis van België passeert daar de revue. En laat ik daar nu net geen kaas van hebben gegeten. Ik weet niet wat dat is met geschiedenis. Het heeft me in het secundair nooit geboeid. De recente geschiedenis toch niet. Als het over oude Grieken en Romeinen ging, dan vond ik het al heel wat spannender. Of over de Egyptenaren. Of dinosaurussen! Ik wou vroeger archeoloog worden (maar van de andere kant: wie wou dat vroeger niet?). Er waren nog wel dingen die ik wou worden trouwens. Kunstenaar bijvoorbeeld. Of dokter. Tandarts. Maar politicus, dat is vroeger nooit bij me opgekomen. En geschiedkundige dus ook niet. Stel me dus geen vragen als u op bezoek bent in de Kamer. Of laat het op tijd weten als u nieuwsgierig van aard bent, dan zoeken we een gids.
Ik ben denk ik ook geen echte politicus. Zei ik laatst nog aan een collega.
Nee. Ik denk dat ik daar te naïef voor ben. Of misschien is dat niet het goede woord. Want echt naïef ben ik niet – ik kan namelijk behoorlijk wat wantrouwen aan de dag leggen. Geleerd van mijn vader. Niemand vertrouwen, zeker politici niet. Het is meer dat ik écht denk dat we samen dingen kunnen veranderen. Als we ons maar genoeg inzetten voor het goede doel en niet zelfgenoegzaam in het pluche ploffen. Of nog: “Als jij het niet doet, wie gaat het dan wel doen?” Geleerd van mijn moeder.
Veel minder ben ik bezig met de politiek an sich. Dat heeft zijn nadelen, want zo vergeet ik nogal eens dat dingen ook gecommuniceerd moeten worden, dat je meer beoordeeld wordt op wat je in de pers krijgt dan op wat je probeert te bewegen. Of ik blijf maar opzoeken en uitzoeken en analyseren, terwijl je soms gewoon eens iets moet durven roepen. Naar het schijnt.
Ik hou ook niet van Twitter. Het is niet mijn manier van converseren. Ik begrijp er de lol niet van om elkaar meteen af te breken vooraleer je elkaars argumenten hebt gehoord. Dan ben je toch bijzonder snel uitgepraat. Bovendien duw je elkaar alleen maar meer in het eigen gelijk en ga je niemand overtuigen om het eens op een andere manier te bekijken. Nu krijg ik niet zóveel onbeholpen reacties, maar toen ik er wel eens eentje kreeg en ik antwoordde dat ik niet gewoon was om op die manier te communiceren, kreeg ik prompt excuses. Vond ik wel grappig. Opeens had anoniempje in de gaten dat hij het tegen een mens van vlees en bloed had. Pas op, ik vind dat het ideeënspectrum waaruit je moet kunnen putten haast onbegrensd is. Maar ik snap de meerwaarde dus niet van die trollen.
Ik ga het nu niet hebben over Marc Van Ranst.
Enfin.
Of toch. Eén ding. Dat ik het jammer vind dat hij zijn expertise én het draagvlak van de maatregelen onderuit haalt door zijn reacties op Twitter. Ofwel ben je expert, ofwel ben je opiniemaker. Maar niet allebei. En als je wil dat zoveel mogelijk mensen zich engageren om moeilijke maatregelen vol te houden, dan helpt het niet om te polariseren. Tot daar. Verder veel respect voor zijn werk.
Maar goed. Ik vergeet soms de communicatie, ik hou niet van Twitter, ben geen tafelspringer. Dan kunt u misschien beginnen twijfelen of het wel een goed idee was om mijn bolletje te kleuren hè!
Maar ik probeer dat goed te maken. Ik beloof eraan te werken.
Alleszins bijt ik me wel voor u vast in verschillende dossiers, die ons allen aangaan. Transparantie is zo’n thema dat ik bijzonder belangrijk vind. Komt natuurlijk door de coronacrisis, waar gebleken is dat dit land helemaal geen open data cultuur hanteert. De regel zou moeten zijn dat alles openbaar is, tenzij er belangrijke tegenargumenten zijn. De bescherming van de persoonlijke levenssfeer bijvoorbeeld, of de veiligheid. Het is niét aan de overheid om te beslissen welke data “relevant” zijn om openbaar te maken en welke niet. Daar kunnen burgers perfect zelf over oordelen. Zo heb ik in de commissie Gezondheid gestreden voor de bekendmaking van de samenstelling van de verschillende adviesorganen, van de verslagen en van de (geanonimiseerde) ziekenhuisgegevens. Het helpt – zeker in een crisis – niet om zaken verborgen te houden, want vertrouwen van de bevolking is een kwetsbaar en kostbaar goed.
De betaalbaarheid van de mondzorg is een ander thema. Onze centen kunnen daar veel beter worden ingezet. Verspilling en misbruik moeten worden aangepakt en er moeten verstandige keuzes worden gemaakt met betrekking tot de besteding van onze schaarse middelen. Of nog, de transparantie van de federale wetenschappelijke en culturele instellingen, waar jaarlijks vele tientallen miljoenen van u en van mij in omgaan, maar waarvan niemand exact kan zeggen op welke manier deze middelen verdeeld worden over bijvoorbeeld de regio’s.
En ik ben misschien geen tafelspringer, maar ik ben wel behoorlijk koppig. Ik word boos van geheimdoenerij, elitair gedoe en paternalisme. Van hypocrisie, egocentrisme en van onzichtbare balken in eigen ogen. Dus ik kijk ernaar uit om nog wat verder te graven, onderzoeken en uit te pluizen de komende jaren. Op tafel ermee!
Ik beloof dus op tijd te berichten over de vorderingen. Als de journalisten niet geïnteresseerd zijn, dan laat ik het weten via mijn blog of via sociale media.
Wat Twitter betreft, daar ga ik volharden in de zakelijkheid en beleefdheid, als u dat niet erg vindt.
Maar af en toe ook eens een streepje humor. Dat we allebei eens keihard kunnen lachen nu en dan. Met de situatie, met de ander, met onszelf. Want dat moet toch ook blijven kunnen.
xxx
Frieda
(An Clapdorp is er op wonderbaarlijke wijze in geslaagd een reeks mooie portretten van mij te maken. De foto boven dit stukje is van haar hand)
Mooie tekst Frieda. Het komt recht uit het hart en het is helemaal jezelf. Misschien relativeer je een beetje teveel want je hebt toch al flink gepresteerd is die twee jaar dat je in de kamer zetelt. Je bent tot hiertoe meer dan mijn stem waard en ik twijfel ook niet aan de toekomst. Het is echter zoals je schrijft dat het soms heel moeilijk is om voldoende in beeld te komen tegen een bende tafelspringers. Maar in een aantal tussenkomsten heb je duidelijk je expertise laten zien. Het is ongelooflijk hoe men om de meeste vragen onbeantwoord laat, terwijl dat toch de kern van onze democratie is. Je zal nog dikwijls ontgoocheld zijn, maar blijf koppig volharden. Op die manier krijgen we misschien toch ooit antwoorden op de vele vragen die nu nergens aandacht krijgen, ook niet in de media.
Succes met je parlementaire werk. We volgen het met veel belangstelling.
Dank je Herman! Ik ben alleszins heel koppig. Geen antwoorden krijgen werkt averechts, daar word ik nog koppiger van 😅