Wan Toe Frie

persoonlijke blog van Frieda Gijbels

(figuurlijk hè)

Hey Oudsbergen,

Misschien had je het al gehoord, dat ik voor de verkiezingen van 13 oktober de lijst zal trekken voor N-VA – Open Oudsbergen. Waartoe dat zal leiden, dat weet niemand. Maar als de Oudsbergenaren het willen, dan zou ik best wel burgemeester willen zijn.

Ik hoor je zeggen: allemaal goed en wel, maar wie is die Frieda Gijbels in godsnaam? Welk vlees halen we dan in onze kuip?

Wel. Voor de oudere Oudsbergenaren: ik ben Frieda van Rik van Bette Heike. En voor wie toevallig iets van de Kinrooise families kent: Frieda van Els van Jaak van Geujebèr. Mijn papa is van Ellikom, mijn mama van Kessenich. Mijn ouders spraken vroeger altijd dialect tegen elkaar, hoewel de dialecten heel verschillend zijn. Strikt genomen kan je dus zeggen dat ik drietalig ben opgevoed.
Puutjes of moëre, een sier of een sjokkel, een wèchtsje of een mèdje. Pitse of niepe. Verstaan doe ik het allemaal, maar spreken helaas niet. Daarvoor lopen die dialectwoorden in mijn hoofd teveel door elkaar. En om dan een rare mengelmoes uit te gaan kramen, daar zit ook niemand op te wachten, lijkt mij. Tegelijkertijd stonden mijn ouders op een correct gebruik van het Algemeen Nederlands. Geen punaise! Een duimspijker. Geen tas, laat staan een zjat. Een kop! Geen kop. Een hoofd! Niet minder als. Minder dan! Enfin, daar is ondertussen veel van verwaterd, wees maar gerust.

Voor de iets jongere Oudsbergenaren: ik ben Frieda, de mama van Art, Roald en Isa. De zus van Miet, de kinesist van de Weg naar Zwartberg in Opglabbeek. Of de vrouw van Jochen. Van Bree? Van De Zilvermeeuw? Als je hem ooit bent tegengekomen, weet je wel wie hij is. Veel babbelen, veel gesticuleren.

Ik ben tandarts-parodontoloog (wat betekent dat ik tandvleesproblemen behandel) en verkozen als federaal volksvertegenwoordiger in Brussel. Daar hou ik me bezig met volksgezondheid en sociale zaken. In een van de volgende blogs meer daarover.

Voilà. Nu kan je mij toch al een beetje situeren. Maar dat karakter, hoe zit het daarmee? Altijd moeilijk om dat zelf te beschrijven. Ik verwijs in dat geval naar Jochen, mijn ouders, mijn zus. Zij kunnen wellicht een redelijk accuraat beeld schetsen. Al moet je ook niet alles geloven. Alleen de goede dingen, die kloppen.

Maar een paar eigenaardigheden wil ik zelf ook wel onthullen. Ooit komt dat toch uit en dan is het beter dat je het van de persoon in kwestie zelf hebt gehoord.

Eerst en vooral – en ik besef dat dat raar is voor een politicus – ben ik geen tafelspringer. Ik hou me soms afzijdig. Ik kijk soms serieus. En hier en daar wordt dan gefluisterd dat ik arrogant zou zijn. Of afstandelijk. Ik kan u zeggen dat dat niet zo is. Integendeel. Als ik serieus kijk, dan is dat omdat ik aan het nadenken ben. Of aan het observeren. En arrogant ben ik niet. Ik heb een hekel aan arrogante mensen. Daarover dadelijk meer. Ik heb hoogstens de neiging om mij vooral niet op te dringen, maar ben voor zover ik weet heel goed benaderbaar. Tot op vandaag heb ik alleszins nog nooit iemand gebeten. En de meeste mensen die mij leren kennen, vinden dat ik goed meeval. Allez, dat zeggen ze toch.

Verder kan ik absoluut niet tegen onrecht, oneerlijkheid en – zoals ik daarstraks zei – arrogantie en grootheidswaanzin. Dat zijn echte triggers voor mij. Als ik daarmee in aanraking kom, dan spring ik wel degelijk op tafel en op de barricades. Dat had ik vroeger al – als kind. En dat heb ik nu nog steeds (denk maar aan de geldverspilling in de coronacrisis, waar ik vurig tegen heb geprotesteerd in het parlement, of de ongeremde instroom van buitenlandse tandartsen, terwijl onze eigen studenten moeilijke ingangsexamens moeten doorworstelen en nog zoveel zaken meer). Ik kan oprecht verontwaardigd zijn als ik merk dat bestuurders zaken verborgen willen houden ‘omdat de burgers het toch niet merken’. Dan zal ik het altijd opnemen voor de zwakkere, voor het algemeen belang, voor de doorsnee mens. Dan laat ik mij niet doen en bijt ik serieus van mij af.

Misschien ter illustratie nog een anekdote uit mijn lagere schooltijd: ik heb daar eens een vurig pleidooi gehouden om meisjes toe te laten om misdienaar te worden. Ik vond het niet eerlijk dat alleen jongens dat mochten. Toen de zuster een tijd later kwam vertellen dat ze het voor elkaar had gekregen en ze mij op haar lijstje wou schrijven, wou ik zelf helemaal niet. Geen haar op mijn hoofd dat eraan dacht om misdienaar te worden. Het was mij alleen om het principe te doen.

Verder vind ik humor ontzettend belangrijk. Het is het peper en zout van onze samenleving. Het maakt het leven zoveel lichter, zonniger en mooier. Verwacht niet van mij dat ik moppen ga tappen, want dat kan ik niet. Maar ik geef wel graag steekjes (en kan die ook incasseren) en soms moet je de smileys erbij denken, de kans is groot dat ik iets ironisch bedoel. Humor is volgens mij ook de beste manier om kleine tegenslagen te relativeren en te beseffen dat er meestal wel belangrijkere en grotere problemen zijn.

Ik kan blij worden van kleine dingen. De vogels buiten (behalve als ze al om 5u ’s ochtends beginnen te kwetteren), gaan joggen in onze bossen en tussen onze velden (al ben ik meestal blijer bij aankomst dan bij vertrek). En soms kan ik ook trots zijn op mijzelf. Als ik dat pakje koffiecapsules terugvind dat ik had verstopt voor wanneer de koffie op zou zijn. Idem voor het WC papier. Ook heel fijn als je toch nog die extra rol ontdekt. Of het kattenvoer. Gelukkig nog een potje opzij gezet voor wanneer de zak met brokken op zou zijn. Want als je in Ellikom woont, dan is elke winkel redelijk ver. Dan moet je toch je hoofd erbij houden als je boodschappen gaat doen.

Van sommige zaken word ik dan weer weemoedig. Als de dagen weer beginnen te korten bijvoorbeeld. Of van de was en de strijk. Nee, dat is niet weemoedig. Dat is wanhopig. Dat is toch een kwelling? Hoe doet iedereen dat? Je reinste Sisyfusarbeid. Telkens als de laatste mand gestreken is, zit die volgende wasmand alweer vol.

Ik geraak ontroerd wanneer mensen samenwerken, het voor elkaar opnemen of samen iets beleven. Ik geloof in de goedheid van de mens. Dat gaat redelijk ver. Zet mij op de wei van Pukkelpop en de kans is groot dat ik de tranen in mijn ogen krijg als iedereen begint mee te zingen. Samenhorigheidsgevoel, het gevoel verbonden te zijn, het is een hoog goed en iets waar ik ook in Oudsbergen graag naar wil streven.

Ik ben een vooruitgangsoptimist. Ik geloof dat de mens tot veel in staat is en dat er altijd verbetering mogelijk is. Ik denk graag “out of the box” om nieuwe oplossingen te bedenken voor oude problemen. En ik heb een sterk verantwoordelijkheidsgevoel. Als er taken moeten worden verdeeld, gaat mijn hand negen keren van de tien de lucht in. “Als jij het niet doet, wie dan wel?” is mij dan ook altijd aangeleerd.

Misschien hoefde je die dingen over mij allemaal niet te weten. De kans is groot. Maar het schetst een beetje een beeld van wie ik ben en waarom ik aan politiek doe. Niet omdat ik zelf op de voorgrond wil treden (sommigen zeggen dat ik dat veel meer moet doen). Wel omdat ik zie dat sommige dingen mislopen of beter kunnen. Omdat ik sterk de behoefte voel om mijn steentje bij te dragen. Omdat ik voel dat iemand de zaken eens op een andere manier moet gaan bekijken. En ik denk dat ik dat kan en dat de tijd rijp is.

Meer in de volgende blogs

3 gedachtes over “Frieda geeft zich bloot

  1. Lut's avatar Lut schreef:

    Voilà, zo kennen we jou. Zeker geen tafelspringer. Een voorbeeldige kandidaat-burgemeester voor Oudsbergen.

  2. Inge V's avatar Inge V schreef:

    Mooie tekst Frieda. En ik herken wat je schrijft. Kleine stukjes Frieda.

  3. Andre Thoelen's avatar Andre Thoelen schreef:

    Fijn je wat nader te leren kennen,

Plaats een reactie