Veel van mijn patiënten zie ik om het half jaar of om het jaar, voor controle. De aanpak van parodontitis houdt immers in de meeste gevallen na een initiële behandeling ook een consequente, vaak jarenlange opvolging in. Veel mensen ken ik dus al lang, en onze gesprekken zijn gemoedelijk. Velen weten ook dat ik aan de federale verkiezingen heb deelgenomen, en ik moet zeggen dat de meeste reacties positief zijn. Vooral degenen die zeggen op mij gestemd te hebben, die vonden het leuk om mij in de lijst te zoeken en mijn bolletje te kleuren. Of dat nu waar is of niet, ik bedank hen, voor het geval dat ze werkelijk de moeite hebben genomen.
Gisteren zat er een patiënt in de behandelstoel die ik ook al jaren opvolg. “Ik heb je langs de straat zien staan”. Ik probeer werk en politiek uiteraard gescheiden te houden, dus ik start altijd met een stompzinnige reactie, à la “Ja amai, op den duur ben je jezelf wel beu gezien”. Soms geven mensen wel eens een hint, maar bij deze patiënt kon ik echt niet inschatten voor welke partij hij gestemd had. Hij was een Vlaming met allochtone roots. Zijn vader ken ik ook, hij spreekt geen Nederlands, een migrant van de eerste generatie, mijnwerker geweest. Zelf is hij hoogopgeleid en vrij beroeper. Na de controle ging hij tegenover mij aan het bureau zitten, zodat we nog even konden bespreken hoe we de verdere opvolging zouden plannen. Hij boog zich naar mij toe en zei met gedempte stem: “Zeg, mag ik nu eens iets vragen?” Ik verwachtte al half dat hij zou peilen naar de vorderingen van de regeringsvorming en dan moest ik antwoorden dat ik er evenveel van af wist als hij, wat ook de waarheid is. Maar hij vroeg: “Supporter jij nu voor de Rode Duivels of niet?”. Ik zeg: “Ja, natuurlijk!”. Hij: “Allez zeg, en hebben jullie ook de driekleur in huis?”. Ik: “Ja, die zat bij de Jupiler en ligt binnen handbereik in de mand waar ook onze fleecedekens in liggen”. Hij zei opgelucht: “Oef, want ik heb voor de N-VA gestemd en ik heb nu de driekleur uithangen, ik vond dat wel erg inconsequent van mezelf”.
Haha. Dit is niet de eerste keer dat ik dergelijke vraag krijg. Alsof mijn voorkeur voor de N-VA impliceert dat ik niet mag supporteren voor onze nationale ploeg. Nou, je moet mij horen als ik naar de wedstrijden kijk. Niet dat ik zo’n voetbalfan ben, geef mij maar volleybal, maar ik laat me dan toch meeslepen en ik sjot zelfs mee. Ik spring recht en ik zeg in welke richting ze moeten passen. Ik roep regelmatig: “lopen!” om aan te geven dat ze een tandje moeten bijsteken. En – om nog eens een cliché te gebruiken – ik weet echt wel wat buitenspel is. En ik kijk niet omwille van het uiterlijk van die jongens. Komaan zeg, sommigen zouden mijn zoon kunnen zijn. En bovendien zijn het ijdeltuiten met lelijke kapsels en te lange broeken. En men’s bags. Maar Dries Mertens is mijn torenhoge (bij wijze van spreken) favoriet. Omwille van zijn inzet. Die loopt tenminste.
Maar – en nu komen we tot de essentie – wat heeft een voetbalploeg nu te maken met communautaire problematiek? Ik vind onze nationale voetbalploeg prima en ik zou nog in staat zijn te gaan supporteren verkleed als vlag, maar dat neemt niet weg dat ik vind dat bijvoorbeeld de gezondheidszorg best zo snel mogelijk gesplitst wordt. Of dat de macht van de zuilen dringend moet worden ingeperkt.
Bij een voetbalwedstrijd is het duidelijk: iedereen heeft hetzelfde doel (ook gekend als “de goal”) en degenen met het meeste talent en de grootste inzet worden geselecteerd om te scoren. In het belang van de ploeg en het land.
Extrapoleren we dat naar onze politieke situatie, dan lijkt het doel in de verschillende regio’s nu niet bepaald hetzelfde. Het lijkt in het zuiden van ons land immers geen prioriteit om de overheid zo efficiënt mogelijk te laten draaien. Of om duurzame werkgelegenheid te creëren door ondernemers te ondersteunen. En als er middelen van het noorden naar het zuiden worden versluisd, dan is het ook niet duidelijk of deze middelen worden geïnvesteerd voor het algemeen belang.
Het is dan ook geen kwestie van een verschil in taal, maar van een verschil in mentaliteit. En dat zou in een voetbalploeg alleszins niet worden getolereerd.
Enfin, ik ga eens verder doen. Ik was hamburgers aan het maken voor straks, tijdens de wedstrijd. Met frietjes. Ik heb straks namelijk 4 hevige supporters op bezoek. De jongste is 4 jaar, de oudste 10. We gaan ons schminken en onze zwart-geel-rode tenuetjes aandoen.
Omdat het nationale voetbalteam een voorbeeld zou moeten zijn voor Di Rupo en co. Inzet, efficiëntie, soms moeilijke beslissingen, maar vooral teamspirit en het algemeen belang.