Wan Toe Frie

persoonlijke blog van Frieda Gijbels

Gingivitis en parodontitis

Om één of andere reden is cariës (of de zogenaamde “gaatjes” in je tanden) veel beter gekend dan tandvleesproblemen als “gingivitis” en “parodontitis”. Tijd om daar verandering in te brengen. Al is het maar omdat het mijn specialiteit is.

Bij voorbaat excuses dus als dit hoofdstuk wat meer toeters en bellen gaat hebben. Zet het maar weg als puur enthousiasme. Of als sensibiliseringsdrang. Ik zou het namelijk toejuichen als veel meer mensen weten hoe tandvleesproblemen ontstaan. Want als je begrijpt hoe iets ontstaat, ben je ook veel beter in staat om het tijdig te herkennen of zelfs te voorkomen. En daar gaat het tenslotte toch om.

Want best veel mensen krijgen te maken met tandvleesproblematiek.  Als we kijken naar de min of meer gevorderde aandoeningen, dan blijkt dat ongeveer één op drie daar vatbaar voor is. Als je twee buren er geen last van hebben, dan jij misschien dus wel!

En de oorzaak is opnieuw die bacteriële tandplaque. Want bacteriën kunnen dus niet alleen gaatjes veroorzaken, ze kunnen ook het tandvlees doen ontsteken.

Als bacteriën de tandvleesrand doen ontsteken, dan noemen we dat “gingivitis” (“-itis” voor ontsteking en “gingiva” betekent tandvlees). Pijn doet dat meestal niet. Maar wat je wel kan merken, is dat je tandvlees makkelijker bloedt bij poetsen  (soms zelfs spontaan). Het tandvlees wordt meestal ook roder en kan wat opzwellen. Gezond tandvlees, daarentegen, zou lichtroze moeten zijn en mag niet bloeden bij poetsen.

Opgelet: als je rookt, zul je niet zo snel merken dat je tandvleesproblemen hebt. De bloedvaten in je tandvlees reageren immers minder goed op een ontsteking. Zwelling, roodheid en bloeding blijven uit. Roken is eigenlijk driedubbel problematisch voor je tandvlees: je bent gevoeliger voor tandvleesontsteking, maar merkt het minder snel op. En je reageert ook nog eens minder goed op een behandeling.  Stoppen met roken dus, zou ik zeggen. Niet voor mij. Niet voor je tandarts. Maar voor je tandvlees (en voor nog wel wat andere belangrijke organen). Voor jezelf dus.

Is gingivitis erg? Goh. Het is natuurlijk nooit een goed idee om met een ontsteking te blijven lopen. Maar die gingivitis kan ook evolueren naar een diepere ontsteking: “parodontitis”. En dan zijn de poppen al wat meer aan het dansen. Parodontitis wil zeggen dat het “parodontium” (of het steunweefsel van de tanden) ontstoken is. En dat is dan niet meer alleen het tandvlees, maar ook het kaakbot dat de tanden moet vasthouden. Door de ontsteking wordt dat kaakbot afgebroken en kunnen je tanden losser komen te zitten.

Hoe dat precies gebeurt? Wanneer gingivitis een tijdje blijft duren, verzwakt de rand van het tandvlees en begint de “afdichting” los te laten. En dan krijg je “tandvleeszakjes” of “pockets”. Dat zijn ruimtes die ontstaan tussen het tandvlees en de tand en waarin bacteriën de tijd van hun leven hebben. Ze kunnen daar ongestoord vermenigvuldigen, de omringende weefsels aantasten, steeds meer bot weghalen en steeds diepere pockets vormen. En dan kan je nog poetsen en flossen als een halve gare. Je geraakt er niet meer bij.  

Stilaan kunnen bacteriën zo een dikke laag plaque en tandsteen vormen onder het tandvlees, op de oppervlakken van de tandwortels. En terwijl het kaakbot steeds verder aangetast wordt, komen je tanden alsmaar losser te zitten. En nog steeds hoeft dat hele proces geen pijn te doen.

Het botverlies dat ontstaat door de bacteriële aantasting is spijtig genoeg onomkeerbaar. Maar gelukkig gaat die botafbraak meestal vrij traag en kan het in vele gevallen wel worden gestopt.

De behandeling van tandvleesproblemen is redelijk rechtdoorzee. Om het afbraakproces te stoppen, is het gewoon kwestie van die bacteriële plaque en het tandsteen van elke tand af te schrapen. Zo volledig mogelijk. Als de ontsteking nog niet te diep zit, dan kan dat zonder verdoving. Maar als de pockets dieper zijn, dan zal er toch wat verdoving nodig zijn. Beter voor jou en beter voor je tandarts, geloof me. De tandarts of de parodontoloog gebruikt dan hele smalle schrapertjes, waarmee hij of zij onder het tandvlees in kan gaan. Het tandvlees hoeft in eerste instantie dus meestal niet te worden opengemaakt om de tanden en de wortels te kunnen reinigen.

De tandarts of de parodontoloog zal je na de behandeling met een hoop goede raad en professionele instructies naar huis sturen. Want het is de bedoeling dat je nadien je tanden supergoed poetst, om te voorkomen dat er zich opnieuw plaque vormt en de aantasting verder kan gaan. Het tandvlees kan na zo’n behandeling redelijk spectaculair reageren, door te ontzwellen en beter rond de tanden te gaan aansluiten.

En dat is een goede zaak, al denken sommige mensen dat de problemen pas dan ontstaan. Want na een behandeling kunnen je tanden plots “langer” lijken. Dat komt omdat het tandvlees na een behandeling krimpt (door de ontzwelling). Maar hé. Beter langere tanden dan niet langer tanden. (Ik moet toegeven: in het Engels klinkt dat beter).

Na een behandeling heb je verder niet al te veel last, al zou het kunnen dat je tanden tijdelijk wat gevoeliger zijn voor koude of voor aanraking. Gaat voorbij. Eventueel kan je een tijdje een tandpasta gebruiken voor gevoelige tandhalzen.

Na een paar weken tot maanden ziet je tandarts of je parodontoloog je graag even terug. Om te checken of de pockets kleiner zijn geworden. En om te checken of je erin slaagt die plaque elke dag goed weg te poetsen. In veel gevallen is de behandeling dan eigenlijk al achter de rug. Afhankelijk van hoe stabiel het tandvlees is, krijg je de raad om af en toe nog eens te laten checken en eventueel plaatselijk te laten bijwerken.

Soms moet er een bijkomende ingreep gebeuren. Als bepaalde pockets te diep blijven, bijvoorbeeld. Onder plaatselijke verdoving kan de parodontoloog het tandvlees dan openmaken om het bot rechtstreeks te kunnen bekijken, nog beter te kunnen reinigen en om het bot eventueel wat gladder te maken, zodat het tandvlees er beter tegenaan kan sluiten. Of om wat kunstbot bij te plaatsen (dat lukt helaas alleen maar in hele specifieke situaties).

Als er te veel bot is aangetast, zou het kunnen dat een behandeling niet meer zinvol is en dat bepaalde tanden moeten worden verwijderd.

Misschien denk je nu wel: pfoe. Wat een behandeling. Daar ga ik voor passen. Die parodontitis doet toch geen pijn. Het zal allemaal wel. En ik zal wel zien of en wanneer ik mijn tanden dan ga verliezen.

Mja. Ik wil je niet ongerust maken, maar ik wil je natuurlijk wel goed informeren. Zo’n chronische infectie, die parodontitis uiteindelijk is, kan ook effecten hebben op de rest van je lichaam. Zo wordt parodontitis in verband gebracht met hart- en vaatziekten, diabetes (suikerziekte), longinfecties en de ziekte van Alzheimer. Dat is ook niet zo onlogisch. Want een fikse parodontitis betekent dat een oppervlakte ter grootte van je onderarm voortdurend ontstoken is. En geef toe, daar zou je toch snel mee naar de dokter lopen, niet?

Trouwens. Niet iedereen krijgt dus parodontitis. Voor een stuk is dat erfelijk bepaald. Maar er zijn ook andere factoren die ervoor kunnen zorgen dat je er gevoeliger voor wordt. Roken, dat zei ik al. Maar ook stress bijvoorbeeld. Een heel typisch voorbeeld van stressgerelateerde tandvleesproblemen is de zogenaamde “trench mouth” (of loopgravenmond). Dat is wél pijnlijk. Vroeger zag je dat bij soldaten in de loopgraven: tandvlees dat gewoon regelrecht afsterft. Maar je ziet het ook soms bij studenten in de blok. Of bij mensen die om andere reden onder zware stress staan. Vaak in combinatie met roken, weinig gevarieerde voeding, slecht slapen en eventueel immuniteitsproblemen.

Hormonale schommelingen zijn nog zo’n trigger. Zo kan je tijdens een zwangerschap een plaatselijke zwelling krijgen van het tandvlees (epulis gravidarum).

Zo. Waarschijnlijk heb ik nog altijd niet alles verteld, maar zo kan je toch al even verder. Zeg het dus zeker aan je tandarts als je tandvlees regelmatig bloedt bij poetsen. Je kan altijd eerst eens proberen om beter te poetsen. Zeker tussen de tanden zit er meestal veel plaque en tandsteen, dus vergeet niet goed te flossen of te rageren. Als het een hele oppervlakkige gingivitis is, kan dat al voldoende zijn.

Verder hoef je ook niet te panikeren. Gelukkig gaat zo’n tandvleesontsteking meestal vrij traag. Als je denkt dat je er last van hebt, vraag dan bij je volgende tandartsbezoek eens of je tandarts je pockets even kan checken. Dat doet ‘ie met een sonde waar streepjes op staan (een streepje per millimeter). Als zo’n pocketsonde meer dan 3 of 4 mm onder je tandvlees verdwijnt, dan zal er misschien wel een behandeling nodig zijn.

Soms worden er dan ook röntgenfoto’s gemaakt, om te zien of er al veel kaakbot is aangetast.

(Je moet niet overdrijven met röntgenfoto’s, maar soms zijn ze nodig om een goede diagnose te kunnen stellen. Is trouwens een ander stokpaardje van mij. Heb er mijn doctoraatsthesis over gemaakt. Maar daar ga ik je niet mee vervelen, wees gerust.)

Plaats een reactie