Wan Toe Frie

persoonlijke blog van Frieda Gijbels

Ik lees hier net dat Jan Jambon – of nee, de N-VA, zo blijkt nu ik het nog eens bekijk – zich van de SP.A (maar niet van Freya VDB) moet verontschuldigen voor een uitspraak van de zoon van Jambon. Die zoon vindt namelijk dat het geen kwaad kan het inschrijvingsgeld voor hogere opleidingen te verhogen, want dat deze opleidingen daardoor “voor meer kwaliteit en een zekere elitevorming” zouden zorgen. Ik veronderstel dat die zoon volwassen is, want hij blijkt praeses te zijn van het KVHV. En het KVHV zou een kweekschool zijn voor N-VA’ers. Naar Het Schijnt. Maar alles bij elkaar weet ik dus niet goed wat zoon Jambon precies te maken heeft met de visie van de N-VA. Dat is ongeveer net als toen de N-VA expliciet moest verklaren niet racistisch te zijn, omdat er bepaalde mensen racistisch zijn. Niet dat er aanwijzingen waren dat er racisten waren tussen de N-VA’ers. Misschien wel, maar van de andere kant, in andere partijen misschien ook. (By the way – ik heb uit goed bron vernomen dat de N-VA niet racistisch is – en nu gaan we niet opnieuw beginnen over dat uit de context gerukte en verkeerd geciteerde “relatieve racisme”).
Maar wat ik mij dus afvroeg: zou dat verontschuldigen ook gelden voor uitspraken van niet-volwassen kinderen? Anders moet ik morgen toch eens werk maken voor een rollenspel met mijn kroost, zodat er tijdig kan worden ingegrepen en antwoorden op mogelijke vragen in de richting van de wenselijkheid kunnen worden gemasseerd. Eigenlijk dom van mijzelf dat ik daar nog niet eerder mee begonnen ben. Hersenen zijn op jonge leeftijd immers een spons, dus morgen de koe bij de horens en de kinderen diets maken wat ze van de dingen moeten vinden. Ik kan mij immers al enkele rampscenario’s voor de geest halen. Bijvoorbeeld, vraagje aan de dochter: “Wat vind jij van onze koninklijke familie?”. Als ze dan zegt: “Ja, geweldig, ik ga later ook prinses worden en met een prins trouwen en verre reizen maken en in een mega paleis wonen. En dan gaan we in de vakantie met zijn allen naar onze grote boot in Zuid-Frankrijk!”. Dan moet ik haar toch zien duidelijk te maken dat er ook andere antwoorden mogelijk zijn, zoals: “Pfoe, dat is toch niet meer van deze tijd. Laat die mensen toch gerust. Laat ze maar gewoon een job doen waar ze goed in zijn en laat ze hun eigen vrienden en kennissen kiezen en in hun vrije tijd doen waar ze zin in hebben. Als de gemeenschap moet zorgen voor het koninklijk patrimonium zal het al genoeg zijn.” Of als ik aan één van mijn zonen vraag: “Wat vind je van België?”, dan zal hij dus moeten leren zwijgen over die Belgische vlaggen die van onder het stof werden gehaald tijdens het afgelopen WK, en al zeker over de Belgische sjaal en de mutsen (jaja, meervoud, eentje met horens en een soort flexibele goochelaarshoed) die in de loop der jaren in onze lade met vreemde voorwerpen gesukkeld zijn.
Elitair, dat woord kennen ze misschien wel, maar dat gebruiken ze tot dusver niet. Alhoewel: elitespelers – volgens mij is dat woord toch al eens gevallen. Oei, en eliterenners, dat ook. Moet ik dus ook dringend ontraden. Hoewel, misschien kan het wel in een sportieve context, maar niet in een intellectuele of socio-economische?  Mmm… daar moet ik nog eens over nadenken. Maar (even voor de goede orde) wat ik ze wel al regelmatig heb duidelijk proberen te maken, is dat hetgeen je meekrijgt geen verdienste is, in tegenstelling tot de inspanning die je doet om iets te bereiken. Hopelijk onthouden ze het, ook als ze praeses zijn van het KVHV, wat dus in onze situatie de eerstvolgende logische stap blijkt te zijn in hun ontwikkeling naar waarlijke vlaams-nationalisten.
Nu, het onderwerp van de toespraak, het duurder maken van de hogere opleidingen, dat vind ik wel interessant. Ik had het er dit weekend nog over met een collega. Het spreekt voor zich dat een opleiding aan een hogeschool of universiteit geld kost. En niet alleen het inschrijvingsgeld en het cursusmateriaal, ook de huisvesting (en de sociale activiteiten) vragen grote inspanningen van de ouders, maar, niet te vergeten, ook van de gemeenschap. En laat daar nu net het schoentje knellen. Uiteraard moet ieder die daar aanleg voor heeft de kans krijgen om te studeren. Onze kennis is onze grondstof, wordt er gezegd, waarmee we ons kunnen profileren. Maar kennis is meer dan hogere studies. Niet iedereen hoeft per se ingenieur, jurist of arts te worden. Waarom zou iemand die erg geïnteresseerd is in mechaniek geen goede automonteur kunnen of mogen worden? Waarom wordt er vaak pas voor een technische opleiding gekozen als het ASO geen succes blijkt te zijn? En dat hoeft niet te maken te hebben met een gebrek aan intelligentie. Stel dat je kind zowel commerciële capaciteiten heeft als handig is en geïnteresseerd in meubelbewerking. Dan ligt de weg toch open voor een eigen bloeiend bedrijf? Ondernemerschap staat of valt niet met een hogere opleiding. En net die kleine en middelgrote ondernemers hebben we nodig. Bovendien dreigt de kennis van “een vak” teloor te gaan door het groeiende aantal boekenwurmen. Wie gaat er binnenkort onze waterleidingen aanleggen en herstellen? Wie kan nog een degelijk en duurzaam meubel maken, dat in staat is generaties te overleven? Wie weet nog welke gewassen het weligst tieren op onze akkers?
In de generatie van mijn ouders was het nog anders. Mijn vader moest voetballer worden, want studeren was voor nietsnutten. Uiteindelijk is hij toch naar Leuven getrokken – één en al schuldgevoel. Mijn moeder was de eerste (uit een gezin van 13 kinderen) die in Genk mocht verder studeren. De oudere zussen werden verondersteld huisvrouw te worden, de broers moesten een vak leren. De wereld op zijn kop, anderhalve generatie geleden.
Maar laten we niet vergeten dat studeren in ons land minder kost dan in vele andere landen. In mijn specialisatie-opleiding werd ik betaald, terwijl in pakweg Nederland dezelfde studie veel geld kostte. En zoals eerder gezegd, uiteraard moet iedereen die dat echt wil, de kans krijgen om verder te studeren. Maar het mag geen logisch vervolg zijn van het secundair onderwijs. Het moet een bewuste keuze zijn, met respect voor de maatschappij die die studie voor een groot stuk bekostigt.
En wie weet draagt een hoger inschrijvingsgeld wel bij tot een drempel die het “een keer proberen” ontmoedigt en alternatieven die nauwer bij de eigen capaciteiten en interesses aansluiten aantrekkelijker maakt. Een geldig alternatief is wat mij betreft een toelatingsproef, die gerust bindend mag zijn, voor zoverre ze werkelijk rekening houdt met inzicht en capaciteiten en niet louter met opgedane boekenkennis. Voor mij heeft dat alles niks te maken met het creëren van een elite, wel met een selectie (of is dat ook een vies woord?) studenten die er echt voor wil gaan. De verantwoording die ze aan hun ouders moeten afleggen wordt immers groter. En de studiebeurs wordt een stuk kostbaarder goed.
Enfin, dat is wat ik ervan vind. Sla mijn vader er niet mee om de oren, hij heeft er niks mee te maken…

Plaats een reactie